De poolvos komt voor op de Noordpool en onder andere in Alaska, Siberië en Canada. Je treft hem aan boven de boomgrens oftewel op de toendra en in gebergte.

Voedsel
Hij voedt zich onder andere met eieren, vogels, lemmingen, muizen en hazen. In tijden van voedselschaarste eet hij uitwerpselen van onder andere muskusossen en rendieren. En als hij geluk heeft, is er nog een restant van een maaltijd van een ijsbeer blijven liggen, zodat de poolvos toch nog voedsel binnenkrijgt.

Burcht
Ook deze vos maakt net zoals zijn andere soortgenoten een burcht. Deze wordt generatie op generatie gebruikt en van de nodige uitbreidingen voorzien. Het kan voorkomen dat er tientallen gangen zijn gegraven.

Jongen
Na een draagtijd van acht weken werpt het vrouwtje rond juni een nest van 3 tot 10 jongen. Helaas overleven niet alle jongen vanwege voedseltekorten. Het vrouwtje wordt tijdens de opvoeding bijgestaan door het mannetje. Deze brengt voedsel en beschermd zijn vrouwtje en hun nageslacht tegen dreigende gevaren.

Ruim tien jaar
Een poolvos is kleiner dan de gewone vos kan tussen 60 en 100 cm lang worden en zo’n 4,5 tot 8 kilo wegen. Zijn staart heeft een gemiddelde lengte van 30 cm. Hij kan ruim tien jaar oud worden mits hij niet voor die tijd wordt gedood vanwege zijn prachtige pels.

Witvos en blauwvos
Er zijn twee soorten poolvossen: de witvos en de blauwvos. De wintervacht van de witvos is volkomen wit, in de zomer is hij geelgrijs. De vacht van de blauwvos kan variëren van lichtgrijs tot bijna zwart. Hij heeft te allen tijde een dikke vacht nodig die hem beschermd tegen de kou. Daarom wisselt deze vossensoort niet zoals bij veel dieren het geval is van vacht, maar wel van kleur.

Jacht
Er is sinds mensenheugenis al jacht gemaakt op de poolvos vanwege zijn mooie pels. Ook vandaag de dag wordt er nog steeds bont verwerkt in kleding. Vooral de donkere pelzen, blauwgrijs en bijna zwart, zijn erg in trek. Dit heeft ertoe geleid dat de blauwvos zeldzaam is geworden.