Dier en natuur

Van paardentrainer tot paardenkapper

Gastauteur: paardenkapper Linda van Schie

‘En wat wil jij worden?’ ‘Ik wil naar Deurne de opleiding doen en rij-instructrice worden.’ ‘Dus strontruimen en in de winter in een vrieskoude bak staan, anderen laten zweten?’ ‘Ja.’ Mooi niet, mijn ouders zagen dat niet zitten; ‘als je iets met paarden wilt doen dan zorg je maar dat het bijzonder is, kou lijden en strontruimen laat je maar aan anderen over,’ zeiden ze. Ik bleef fanatiek paardrijden en toen ik achttien was vertrok ik naar Amerika om voornamelijk hengsten voor de grote wedstrijden te kwalificeren, toen als één van de weinige meisjes in een stoere mannenwereld, gingen deuren voor mij open en ik werd op handen gedragen, iedereen noemde mij ‘Tulp, Dutchy of Holland’.

Als ik vroeg of ik Niatross mocht trainen, dan kon dat. Niatross, toentertijd het beste en zwaarst bewaakte paard ter wereld, daar kwam je niet zomaar bij. Het gebeurde wel eens dat er sabotage werd gepleegd en er bijvoorbeeld een kopspeld in het hoofd van het paard werd gestoken om het dier uit de race te krijgen. Dat mocht Niatross niet gebeuren, vandaar 24 uur per dag camerabewaking door de State Police.

Experimenteren
Velen kwamen regelmatig bij mij in de stal kijken of er iets bijzonders gaande was, ik was altijd van alles aan het uitproberen en met mijn paarden aan het prutsen en experimenteren. En ik bezorgde die kerels de slappe lach als ze zagen dat ik bijvoorbeeld één van de paarden met de voorbenen in een grote hoge speciebak met koud stromend water had staan.

Toen ik voor mijn baas naar Lexington, Kentucky, moest om daar op de veiling wat veulens aan te kopen, bekroop mij de heimwee en kort daarna zat ik op het vliegtuig naar huis. Ik heb mijn studie opgepakt en leerde hoe ik met moeilijke kinderen om moest gaan, waarin ik veel overeenkomsten zag met het grootbrengen van veulens. Mijn bloed kroop waar het niet gaan kon, ik vertrok de natuur in, kocht een jong paard, beleerde haar en fokte er een aantal veulens bij.

‘Mooi paard, alleen jammer van dat staartje’, hoorde ik keer op keer als er iemand kwam kijken. Veulens vinden de staart van moeder erg interessant en knagen aan het haar. In mei was de keuring, ik moest voor die tijd toch wel iets kunnen bedenken om die staart op te knappen?

Donorhaar
Strotouw, textielverf en weer zo’n handige speciebak en kliederen maar, dat werd niks. Haar, echt paardenhaar moest ik hebben en ging met enige tegenzin naar de slager voor paardenhaar. Knopen, plakken, macrameeën, weet ik veel! Er moest een manier zijn om het donorhaar te bevestigen, het mag het paard niet irriteren, de groei niet belemmeren, het eigen haar niet beschadigen en er zeker niet uitvallen, ook niet boven een sprong, als het paard een behoorlijke zwiep maakt met de staart. Beetje dom als je bij de jury groet en je staart valt op de grond.

Na heel veel experimenteren bij mijn eigen paarden en paarden van anderen, werd mijn handigheid en techniek steeds beter en doe er vier a vijf uur over voordat ik tevreden ben met het resultaat. Nu, na zes jaar reis ik als paardenkapper door heel Nederland en Duitsland om paarden een nieuwe staart aan te meten. Van wereldkampioenen tot het knuffelponybeestje van de buren, alles kom ik tegen.

Soms sta ik achter een Andalusiër die piafferend tussen de kettingen geen tel stilstaat of lig ik op mijn knieën achter een minipaardje, om goed te kunnen zien wat ik doe. Steeds vraagt men mij of ik nooit een trap krijg en ik vertel het volgende verhaal, dat ik ooit ergens las: ‘lang geleden in Japan, ging een jongen naar het klooster en zei tegen het hoofd van de monniken: ‘‘Meester, ik verlang naar wijsheid en het werken met paarden, kunt u mij die leren?’’ De kloosteroverste , een man die Jushu heette, nam de jongen aan als zijn student en stelde hem te werk in de kloostertuin. Dagenlang deed de jongen niets dan onkruid wieden, en aarde scheppen.

Uren maken
Totdat op een middag, toen hij over een rij kolen gebogen stond, Joshu hem van achteren besloop en hem een geweldige schop tegen zijn rug gaf, zodat hij languit voorover op de grond viel. De jongen kroop volkomen in de war overeind en wenste een verklaring voor wat er gebeurd was. Maar Joshu zei niets en liep door. Dit gebeurde steeds opnieuw. Als de jongen zich concentreerde op het werk waar hij mee bezig was, kroop Joshu stiekem achter hem aan en gaf hem weer een schop, waardoor hij voorover in het stof viel.

Langzamerhand veranderde de jongen. Hoewel hij keurig zijn werk bleef doen, leerde hij op zijn hoede te blijven voor zachte geluiden en veranderende schaduwen om hem heen.

Hij scherpte zijn zinnen, stond licht op zijn voeten en was erop voorbereid onmiddellijk in actie te komen, zelfs als hij voorovergebogen worteltjes uit de grond stond te trekken. Op een dag voelde hij dat er iets ging gebeuren en hij draaide zich snel om. Daar stond Joshu , klaar om hem weer een trap te geven. “Meester”, riep de jongen, “ik ben hier nu al weken en het enige wat ik heb gedaan is werken en uw schoppen opvangen! Wanneer beginnen mijn lessen met de paarden nu eigenlijk?” Joshu glimlachte en antwoordde: “De eerste les heb je al geleerd.”’

Geweldige momenten
Na bijna dertig jaar ervaring met paarden, veel observeren en jezelf blijven afvragen waarom een paard op een bepaalde manier op een situatie reageert , en hoe het er in de kudde aan toe gaat of wat je als mens voor een paard kan betekenen, moet je ‘uren’ maken, zoals een piloot zijn vlieguren moet maken.

Alle uren waren en zijn mij even veel waard en beleef nu als paardenbezitter én paardenkapper geweldige momenten met paarden en hun eigenaren die soms tot tranen bewogen zijn als ze zien dat hun paard weer een prachtige staart heeft. De speciebak is nu een visvijvertje.

foto’s: een paard voor en na de behandeling van de paardenkapper

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *